Inventarisatie en monitoring

Inventarisatie en monitoring

Veldbiologische Werken heeft ruime ervaring in het uitvoeren van karteringen, inventarisaties en monitoring. Deze onderzoeken zijn vaak zeer divers van aard en uitgangspunt. Het betreffen karteringen, inventarisatieprojecten en monitoringsonderzoeken van zowel flora als fauna (of beide gecombineerd), landschapsstructuren en abiotische omstandigheden.

Een diversiteit aan onderzoeksmogelijkheden is kenmerkend voor Veldbiologische Werken. De onderzoeken worden uitgevoerd op verantwoorde wijze met tal methodieken. Wij bieden o.a.:

  • Remote sensing, sampling en statistische analyse
  • Field data collecting (biotische en abiotische componenten)
  • Inventarisaties (o.a. kwalificerende SNL-soorten)
  • Karteringen
  • Monitoring (meetnetonderzoek)
  • PQ-metingen
  • Verspreidingsonderzoek
  • Gebiedsfunctie-onderzoek-Potentiële natuurwaarden analyse
  • Effectonderzoek (nul-meting en repeterende updates)
  • Structuurkarteringen
  • Gedrags- en populatie-onderzoek

Veldbiologische Werken zal in samenspraak met opdrachtgevers duidelijke afspraken maken vóór aanvang van het werk. Regelmatig volgt terugkoppeling over de voortgang van het werk en als eindproduct wordt een overzichtelijke, informatieve en praktisch bruikbare rapportage geleverd.

Voorbeelden

Remote sensing, sampling en statistische analyse

Bij remote sensing wordt informatie verzameld van een onderzoeksgebied zonder daar daadwerkelijk ter plekke te zijn. Veelal gebeurt dit aan de hand van interpretatie van satelietbeelden en/of luchtfoto’s (verkregen door vliegtuigen of drones). Aan de hand van at-random genomen steekproeven (sampling) en statistische analyse van deze wordt de interpretatie nader onderbouwt en daar waar nodig aangepast. Voordeel van deze onderzoeksmethode is dat er slechts gering veldonderzoek nodig is. Ook kunnen gebieden die slecht bereikbaar of gevaarlijk zijn, dankzij remote sensing toch worden bekeken.

Gebiedsfunctie-onderzoek

Bij gebiedsfunctie-onderzoek wordt gekeken naar geschikte leefgebieden van specifieke soorten en de functies waarvoor deze soorten het gebeid gebruiken. Daarbij wordt ook de bezetting van soorten onderzocht, de continuïteit in de bezetting en mogelijke bedreigingen in kaart gebracht.Gebiedsfunctie-onderzoek vindt o.a. plaats voor vleermuizen in het kader van de Flora- en Faunawet. Hiervoor is een speciaal vleermuisprotocol opgesteld dat dient om het vleermuisonderzoek voor de Flora- en Faunawet optimaal te laten verlopen. Ook voor tal van andere diergroepen kan gebiedsfunctie-onderzoek veel inzicht geven in ecologische waarden.

Gedrags- en populatie-onderzoek

Gedrags- en populatie-onderzoek is een breed onderzoeksgebied. Het richt zich met name op onderzoek naar factoren die aantallen en dichtheden van populaties in ruimte en tijd beïnvloeden. Zo kan bijvoorbeeld nagegaan worden welk menselijk ingrijpen (natuurbeheer, visserij, waterbeheer) acceptabel is zonder het voortbestaan van bepaalde populaties van dieren of planten in gevaar te brengen. Gedrags- en populatie-onderzoek levert daarmee een belangrijke bijdrage aan evaluatie van beheermaatregelen en leidt tot een meer verantwoorde vorm van natuurbeheer. Gedrags- en populatie-onderzoek kan ook toegepast worden om interacties tussen soorten (bv. predatie) te beschrijven. Het vormt daarbij een basis voor wildstandbeheer. Ook is gedrags- en populatie-onderzoek een bruikbaar onderzoeksinstrument bij de (planning van) aanleg van ecologische verbindingszones of corridors tussen natuurgebieden. Zo kan onderzocht worden of deze verbindingszones voor soorten van nut (kunnen) zijn. Kunnen individuen uit populaties zich via deze verbindingszones eenvoudiger verplaatsen en wordt de kans op uitsterven kleiner?